-
1 gejaagdheid
n. flurry, agitation, perturbation -
2 in de war sturen
v. derange, upset, unsettle, confound, queer, pie, flurry -
3 windstoot
n. gust of wind, blast, puff, flurry -
4 er heerste op de effectenbeurs een zenuwachtige stemming
er heerste op de effectenbeurs een zenuwachtige stemmingVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > er heerste op de effectenbeurs een zenuwachtige stemming
-
5 opgewonden
1 [geestdriftig] excited2 [driftig] heated3 [zenuwachtig] agitated ⇒ in a fluster/flurry♦voorbeelden:1 opgewonden gilletjes • shrieks/squeals of excitementopgewonden zijn/raken • be/get worked upII 〈 bijvoeglijk naamwoord〉1 [met betrekking tot uurwerken] wound (up) -
6 stuifsneeuw
-
7 stuiven
1 [waaien] blow ⇒ fly about/up2 [met grote snelheid voortbewegen] dash, rush, whiz♦voorbeelden:2 uit elkaar stuiven • scatter, disperseII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [stof opjagen] make dust♦voorbeelden:1 stuif niet zo! • don't make/stop kicking up so much dust!♦voorbeelden: -
8 van de wijs raken
van de wijs rakenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > van de wijs raken
-
9 vlaag
♦voorbeelden:2 in een vlaag van verstandsverbijstering • in a frenzy, in a fit of insanitybij vlagen • in fits and starts, in spurts/bursts -
10 wijs
wijs1〈de〉2 [melodie] tune3 [taalkunde] mood♦voorbeelden:bij wijze van spreken • so to speak, as it werebij wijze van uitzondering • as an exceptionop de een of andere wijze • one way or anotherop deze/die wijze • 〈 ook〉 like this/thatop generlei/geen enkele wijze • in no wayop enigerlei wijze • in any waywijze van betaling • method of payment2 hij kan geen wijs houden • he sings/plays out of tunewijs houden • keep/sing/play in tuneeen lied zingen op de wijs van de Internationale • sing a song to the tune of the Internationalehij was helemaal van de wijs • he was completely at sea3 〈 van werkwoord〉 de aantonende/aanvoegende/gebiedende wijs • the indicative/subjunctive/imperative (mood)————————wijs21 [verstandig, (veel) wetend] wise2 [kindertaal] [erg leuk, goed] super♦voorbeelden:een wijs man • a wise manben je niet (goed) wijs? • are you mad/crazy?ben je wel wijs? • 〈 ook〉 are you in your right mind?hij is niet wijzer • he doesn't know any betteriemand door schade en schande wijs laten worden • give someone enough rope to hang himselfwees wijs • be smartik werd er niet/geen cent wijzer van • I came away none the wiserik kan er niet wijs uit worden • I can't make head or tail of itje wordt niet wijs uit hem • you can't get anything out of himhij zal wel wijzer wezen • he knows better than thathij zal nooit wijzer worden • he'll never learnde wijste zijn • give in, accept things (as they are)vroeg wijs • precocioushet kind is wijs voor zijn leeftijd • the child is very knowing for its age -
11 zenuwachtig
1 nervous♦voorbeelden:er heerste op de effectenbeurs een zenuwachtige stemming • the stock market was in a flurryzich zenuwachtig maken over iets • get nervous about somethingzenuwachtig zijn voor het examen • be jittery before the exam -
12 zenuwachtigheid
1 [nervositeit] nervousnessVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > zenuwachtigheid
См. также в других словарях:
Flurry — Flur ry, n.; pl. {Flurries}. [Prov. E. flur to ruffle.] 1. A sudden and brief blast or gust; a light, temporary breeze; as, a flurry of wind. [1913 Webster] 2. A light shower or snowfall accompanied with wind. [1913 Webster] Like a flurry of snow … The Collaborative International Dictionary of English
Flurry — may refer to:* , a sudden shower or snowfall with a gust of wind * Flurry, a Mac OS X screensaver * Flurry, a Super Mario series enemy character … Wikipedia
flurry — n bustle, fuss, ado, *stir, pother Analogous words: perturbation, agitation, disturbance, discomposure (see corresponding verbs at DISCOMPOSE): *haste, hurry flurry vb fluster, agitate, perturb, disturb, *discompose, disquiet Analogous words:… … New Dictionary of Synonyms
flurry — [n] commotion, burst ado, agitation, brouhaha, bustle, confusion, disturbance, excitement, ferment, flap*, flaw, fluster, flutter, furor, fuss, gust, haste, hurry, outbreak, pother, spell, spurt, squall, stir*, to do, tumult, turbulence, turmoil … New thesaurus
Flurry — Flur ry, v. t. [imp. & p. p. {Flurried}; p. pr. & vb. n. {Flurrying}.] To put in a state of agitation; to excite or alarm. H. Swinburne. [1913 Webster] … The Collaborative International Dictionary of English
flurry — index confuse (bewilder), dispatch (promptness), haste, outburst, perturb Burton s Legal Thesaurus. William C. Burton. 2006 … Law dictionary
Flurry — m Irish: variant of FLORRY (SEE Florry) … First names dictionary
flurry — snow squall 1828, Amer.Eng., with earlier senses of commotion, etc., dating to 1680s; perhaps onomatopoeic, or else from 17c. flurr to scatter, fly with a whirring noise, perhaps from M.E. flouren to sprinkle, as with flour (late 14c.). As a verb … Etymology dictionary
flurry — ► NOUN (pl. flurries) 1) a small swirling mass of snow, leaves, etc. moved by a sudden gust of wind. 2) a sudden short spell of commotion or excitement. 3) a number of things arriving suddenly and simultaneously. ► VERB (flurries, flurried) ▪ … English terms dictionary
flurry — [flʉr′ē] n. pl. flurries [< obs. flurr, to scatter (? echoic), prob. after HURRY ] ☆ 1. a sudden, brief rush of wind; gust ☆ 2. a gust of rain or snow 3. a sudden confusion or commotion ☆ 4. a brief fluctuation in stock market prices or… … English World dictionary
flurry — noun 1 small amount of rain/snow ADJECTIVE ▪ snow PHRASES ▪ a flurry of snow 2 short sudden burst of sth ADJECTIVE ▪ brief, sudden … Collocations dictionary